Eindelijk.....we zitten aan een rond tafeltje met een glaasje port en water voor ons en genieten van elkaar en onze reis door Portugal. Een enorm dikke Portugees heeft toen we het restaurantje
binnenkwamen zonder iets te zeggen voor twee personen een tafeltje gedekt, hij wees ons vervolgens onze plaats. Hij brengt de kaart en neemt onze bestelling voor een drankje op ( voor mij de port,
voor Frank 't water). Alles zonder één woord te zeggen. Het plafond is bol en vol met klinkertjes, die in een vorm zijn gemetseld, aan de wanden verweerde spiegels met grote flessen drank, port en
wijn. Er is een poging gedaan om indirecte verlichting te maken met LED-strip, maar dit is alleen gelukt als je staat. Vanaf de plek waar wij zitten kijken we in vele LED-puntjes licht. Vanuit een
keuken die een halve verdieping lager ligt, horen we gerommel met potten en pannen en bereiken ons heerlijke geuren. We hebben honger, het is intussen 20.00 uur, wat in Portugal nog vroeg is om te
gaan eten. We krijgen soep en later het hoofdgerecht waar we apart sla bij hebben besteld. Aan groente hebben we een gebrek, er is overal veel varkensvlees, lam of rund en vis. Het smaakt ons
heerlijk.
Tegen 21.30 stappen we buiten en lopen door de smalle Middeleeuwse straatjes van Évora naar de plek buiten de stadsmuren, waar onze auto geparkeerd staat. We genieten van deze stad, de sfeer is er
goed. Er zijn nog veel mensen op straat en voor het vinden van "ons" restaurantje zijn we bij 6 andere restaurantjes gaan kijken voor een diner. De restaurantjes hebben vaak maar enkele tafeltjes,
zijn piepklein en waren alleen beschikbaar als je een reservering had. Dit herkennen we ook van Lissabon. Vele kleine restaurantjes met Live Fado muziek. Deze hebben we in Évora nog niet gehoord.
Goed, terug bij de auto willen we de huurpapieren meenemen en de auto laten staan op deze parkeerplaats die we na enig zoeken geschikt vonden om de auto 2 nachten te laten staan. Eerder hadden we
de auto in een straat bij het station gezet, maar toen we gingen afsluiten vonden we de plek minder geschikt. Te weinig licht en mensen. Dus opnieuw aan het rondrijden om de hoge en dikke
stadsmuren, die indrukwekkend zijn, voor een andere plek. Nu staan we op die plek bij de auto en we overleggen nog even en besluiten de auto te voor de derde keer te verplaatsen.
We rijden als we aankomen in Évora eerst een stukje om de stad heen, om dan door de grote toegangspoorten in de stadsmuur de smalle straatjes in te rijden. Vanaf het centrale plein is het een klein
stukje rijden over een dalend en steeds smaller wordende weg. Bij de kerk gaan we een nog smaller straatje in. Plots stopt Frank de auto, we staan bijna klem in de bocht van het smalle straatje.
Links een muur, rechts een muur en het wordt verschillende keren voor en achteruitrijden, heel voorzichtig stapvoets, om deze bocht te kunnen nemen. Frank is een uitstekend chauffeur en weet de
auto behendig te manoeuvreren. En dan staan we voor de ingang van het hotel. Een enorme verassing, het ligt binnen de stadsmuren in een heel oud pand, erg mooi. De auto kunnen we voor een uurtje in
dit smalle straatje laten staan. Bagage er uit en inchecken, onze kamer op de 1e etage is prima met een heerlijk bed en mooie badkamer. Als service staat de airco op 28 graden te draaien, bloedheet
dus. Deze heeft Frank meteen uitgezet. Ramen open en we gaan alweer naar beneden in de auto op zoek naar een parkeerplaats. Dat is de plek buiten de stadsmuren geworden. Maar als we daar na het
eten weer naar terug gaan om de huurpapieren op te halen besluiten we om de auto binnen de stadsmuren, vlakbij het hotel neer te zetten. Dus ingestapt en opnieuw met de auto over de kinderkopjes en
smalle straatjes. Al snel vinden we de parkeerplaatsen die gereserveerd zijn voor hotelgasten en zetten de auto op de achterste plaats. Daar staat hij wel op een hoek, risico? Terug in het hotel
halen we een parkeerkaartje en vragen of er nog andere plekken zijn. Oh ja, nog wel 9, maar wie eerst komt eerst maalt. Terug bij de auto om het kaartje erin te leggen besluiten we de auto naar de
voorste plek te verplaatsen. Zo gezegd zo gedaan, na al deze verplaatsingen zijn we tevreden en gerust. We kunnen gaan slapen.
De dag begon vandaag met het uitchecken in Fatima, we besluiten om naar de grotten te gaan. Die waren eerder deze week gesloten ivm nieuwjaarsdag. Bij aankomst treffen we een half Nederlands
sprekende gids, hij heeft voor zijn studie een jaar in Nederland gewoond. We hebben een leuk gesprek over Nederland, maar ook over Portugal. Even later arriveert een Duits/Nederlands stel, ook die
gaan mee naar beneden.
Na de grot ingang komen we in een gangenstelsel dat op 45meter ligt, het is hier constant 18graden. Jas uit dus, buiten was het guur en koud, hier warm en vochtig. Het is adembenemend mooi, de grot
is pas 45jaar geleden ontdekt door jagers waartoe het land behoort. De grot is nog dieper dan 45 meter, maar doordat er een rivier doorheen loopt, staat dat onder water. We horen dat de rivier 20
kilometer verderop pas uit de berg komt. Het grottenstelsel is dus nog veel groter. In dit gedeelte is er een wandelpad aangelegd door de grot, om zodoende zo weinig mogelijk van de grot te
beschadigen en het bezichtigen een stuk gemakkelijker te maken. We lopen er doorheen met open ogen en verbazen ons over de mooie kleuren en vormen, weerkaatsend in het helder turquoise water.
Doordat ze er voor gekozen hebben om overal een soort van new-age achtige muziek te laten horen, wordt het wel een beetje kermis vinden we.
De enthousiaste gids biedt ons na afloop een borreltje aan en een stukje cake. Ook laat hij ons bij uitzondering, zonder dat we hiervoor een ticket hebben gekocht maar omdat we maar met z'n vieren
zijn en uit Nederland komen, binnen in een museum met mineralen. Alles is mooi tentoongesteld en de schatten van de aarde zijn heel verschillend, qua kleur en structuur. Van bruine lavabommen tot
Amethist, chrysoliet tot goud. Intussen heeft de gids op een velletje papier twee routes getekend die leiden naar bezienswaardigheden die de meeste toeristen missen, maar vooral door de Portugezen
bezocht worden, incl. Restaurantjes. Omdat we vooral geïnteresseerd zijn in de tocht naar een natuurlijke krater met waterval besluiten we spontaan om daar naar toe te rijden. Het Nederlandse stel
wil dit ook graag zien maar hebben geen vervoer. Dus nodigen wij hen uit om met ons mee te rijden. Zo gezegd zo gedaan, we gaan op pad met de getekende kaart. We volgen de bordenPia do Ursoen rijden meteen de mist in. Van het landschap zien we weinig, maar gelukkig zijn we hier gisteren ook geweest en hebben we kunnen genieten. We
rijden over een smalle asfaltweg die slingerend, dalend en stijgend viaBar Água, Demo, Biuceiros,AlearianaarAlvadosvoert. Daar zou een houten bord metFórneastaan en dan zijn we er. Nergens dit bord te vinden, we rijden
wel drie keer op en neer tussenPortMósenMira d'Airemaar zien het bord niet. We stoppen bij een
tankstation waar ik uitstap om de weg te vragen. Gelukkig spreekt de bediende Engels, maar is niet van "hier" en kent de plek die we zoeken niet. Maar schrijft in het Portugees op het getekende
routekaartje :"kunt u de route naar Fórnea wijzen?"Daar kunnen we ergens anders de weg vragen.Opnieuw rijden we verder en bij een ander tankstation kan ik gebruik maken van de geschreven
tekst want daar is een locale bediende die géén Engels spreekt. Deze geeft met handen en voeten aanwijzingen en ik denk dat we het daarmee wel kunnen vinden. Met de duimen omhoog kom ik uit het
tankstation, iedereen lacht weer. Het stel dat met ons meerijdt is weinig spraakzaam, laat staan dat er een lachje af kan, maar nu lukt het toch. Opnieuw op pad, intussen zijn we al 1,5 uur aan het
rijden in de mist:-/.
We kijken en zoeken maar geen houten bord, geen krater en waterval. We besluiten dan ook dat we terug naar Fatima rijden om het stel daar af te zetten.
In Fatima stoppen we op een rotonde,"Toet, toet, toet!" Meteen staat er eentoeringcar achter ons te toeteren. Gas erop en de rotonde wordt opnieuw gereden en stoppen dan maar en onze
"gasten" er uit laten.
We moeten nodig iets drinken en hebben honger. Iets verderop zien we een restaurantje waar we goed kunnen parkeren. Binnen slaat de koude om ons heen, brr...., maar alles blinkt. Hier wordt erg
gepoetst, ws krijgen zij het er warm van. Er staat een oudere heer en dame achter een vitrine vol met limonade-, en chocolademelk blikjesen zij willen ons graag helpen. Twee Americáno ( zwarte
koffie) want anders krijgen we espresso en dat is nu te sterkt. Nog twee tosti's erbij en we stillen al snel onze dorst en honger. De warme tosti en koffie helpt een beetje mee warm te worden. Toch
blijven we niet te lang zitten.
We gaan richting Tomár via deN131,een mooie secundaire weg over heuvels met kurkeiken en olijfbomen. We zien overal kurkeiken en in de dorpen zien
dan ook veel kurkproducten, tassen, haarspelden, schoenen.
InTomarhebben we al vlug een parkeerplaats voor de auto gevonden en lopen door het oude centrum, langs veel oude huizen met en zonder tegels tegen
de gevel. Ook hier zijn veel kleine winkeltjes, maar t is heel rustig.
Het hoofdkwartier van de TempeliersCastelo en Convento de Cristo ( klooster van Christuszien we boven ons liggen. Van deze afstand is het al een
enorm complex, maar als we even later de de helling zijn opgelopen en voor de toegangspoort staan kunnen we niet bevatten hoe groot het is. Op het voorportaal staan mandarijnbomen, zoals je deze in
heel Portugal ziet. Ook een groep Chinezen zijn aanwezig, ja het gaat wederom om een Unesco werelderfgoed. De tempeliers een militaire orde die in 1119 door de kruisvaarders in Jerusalem werd
opgericht, begonnen in 1160 met de bouw van het klooster. Vier eeuwen lang werd er van tijd tot tijd verder gebouwd.
We kopen een entreeticket en in de eerste ruimte vallen onze monden al open van verbazing. Overal zien we blauwe Portugeseazulejos,uit de vroeg 17 e eeuw. In onze reisgids staat dat een
tour 60-90 minuten zal duren, wij zijn zeker 120 minuten binnen en eigenlijk nog niet uitgekeken. We lopen door kloostergangen, klauteren trappen op en af. Het gebouw is drie verdiepingen.
Als we bij de 16 e eeuwse kerk komen zien we alle wanden, gewelven beschilderd met bijbelse tafelen, overal menshoge gekleurde beelden van heiligen. Goud, rood, blauw, zwart, groen en geel
overheersen. In het midden van de kerk staan dubbele rijen pilaren, waardoor er in de kerk een ruimte ontstaat. In de reisgids wordt dit beschreven als een zestienkantige charola met een overdadig
versiert achthoekig oratorium. Er is een overvloed aan, schilderijen, beelden in de octagonale constructie, illustraties over het leven van Christus en de koninklijke macht.
We lopen verder door zalen en komen in een lange hoge gang met aan weerszijden lage deurtjes met boven iedere deur een nummer. Op de wanden zitten opnieuw prachtige tegeltjes, op de vloer
uitgesleten marmer stroken in de lengte waar tussen in rode bakstenen liggen. Halverwege te gang is nog een zijgang die er hetzelfde uitziet. Het gaat om honderd monikkencellen, hoeveel voeten
hebben hier gelopen?
In een andere verdieping zien we de nonnen cellen en grote slaapzalen waar de nieuwe novices te sliepen.
Weer een verdieping lager komen we in de bilbiotheek, waar het archief van alle bezoekers maar ook alle bewoners zich bevindt. Daarnaast de latrine met een ingenieus watersysteem. De ruimte
daarnaast is een immense keuken en bakkerij.
Door de omvang lijkt het ons dat hier enorme grote aantallen mensen moeten hebben gewoond.
Buiten zien we nog een venster van de 16 e eeuwseCapela de Nossa Senhora da Conceicao, met stenen zeemotieven, koninklijke emblemen, en het kruis
van de orde van Christus.
We zijn intussen ook door verschillende binnentuinen gelopen, met o.a. Sinaasappelbomen.
Naast het kloostercomplex ligt nog hetAqueduto dos Pegõesop. Dit aquaduct voorzag het klooster van water. Het bestaat uit 180 bogen en overspant 6
km.
We lopen de heuvel weer af naar de auto, ondertussen fantaserend hoe een leven in dit klooster zou zijn geweest. Ook de invloed van de kerk op specifiek Portugal, waar nog 95% van de bevolking
katholiek is.
Als we bij de auto aankomen is het al 16.30 uur en daardoor gaan we rechtstreeks naar Évora rijden, zodat we het grootste deel van de rit nog bij daglicht kunnen doen. Daardoor zien we af van een
bezoek aan Constancia en Abrantes, twee steden die ook de moeite van een bezoek waard zijn. We rijden over de N2 naar het zuiden, viaAbrantes,Ponte de Sor,Mora waar we de N251opdraaien
totPavia.Dan volgen we de 370 viaArraiolos.Daar zien we een groot kasteel op een berg liggen, volop
aangelicht. Prachtig om te zien. Duidelijk is dat we al een tijdje in Alentejo rijden, over lage golvende heuvels met kurkeiken en olijfbomen. Kleine dorpjes met smalle straten, sinaasappelbomen en
saffraankleurige huizen. Dit laatste zien we als we in Evora aankomen bij het licht van de vele lantaarns. Intussen is het echt donker geworden. Het hotel hebben we dankzij de navigatie vlot
gevonden.